Uiterlijk

1. De schutkleur en het strepenpatroon
2. De poten en klauwen

Wanneer het over de tijger gaat, bewondert men vaak de kracht en de schoonheid van dit dier. Dus laten we deze 'verpakking' nu eens van wat dichterbij bekijken.

1. De Schutkleur en het strepenpatroon

Een schutkleur hebben de meeste zoogdieren om zo volledig mogelijk op te gaan in hun omgeving, waardoor ze veel moeilijker waar te nemen zijn. Het territorium van de tijger gaat van droge bossen tot regenwouden en mangrovebossen, een zeer verscheiden gebied. Om te kunnen overleven heeft de tijger in elk van deze gebieden een goed aangepaste schutkleur nodig. Oranje lijkt misschien niet ideaal voor dit doel, maar de praktijk bewijst het tegendeel; ook de andere katachtigen hebben een gelijkaardige schutkleur.

We kunnen ons echter afvragen waarom het strepenpatroon van andere grote katachtigen dan wél verschillend is en waarom de tijger nota bene strepen heeft. Deze strepen hebben te maken met de lichtinval in beboste gebieden: de tijger kan zich, dankzij de afwisseling van het zwart en het oranje nog beter verstoppen doordat zijn schaduw 'gebroken' wordt. Het lijkt alsof het oranje wordt 'uitgerafeld', waardoor de tijger een veel minder strikte vorm heeft. Prooien zullen op deze manier veel moeilijker hun belager herkennen.

We zien, zoals opnieuw de praktijk bewijst bij andere katachtigen, dat de vorm van het patroon niet essentieel is. De strepen van de tijger zouden oorspronkelijk stippen geweest zijn (zoals de cheetah), die via verschillende tussenstadia (vb. jachtluipaard) evolueerden naar lange strepen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het niet de tijger zelf is die deze tussenstadia heeft ondergaan, maar dit een evolutie was van gemeenschappelijke voorouders die uiteindelijk geleid hebben tot het huidige patroon.

Bovendien zijn deze strepen voor de tijger als vingerafdrukken: het strepenpatroon van elke tijger is uniek. Het patroon is ook terug te vinden in zijn huid: wanneer we een tijger zouden kaalscheren zouden we nog steeds zijn strepenpatroon kunnen waarnemen. Bijgevolg zal deze onfortuinlijke tijger terug hetzelfde patroon krijgen als voor zijn scheerbeurt.

De schutkleur van een tijger is echter niet altijd oranje. Zo bestaan er ook witte tijgers en zwarte tijgers (de grote meerderheid is echter oranje). Het verschil in schutkleur is terug te voeren op de genetica en is in het wild een duidelijk nadeel (meer informatie over de overdracht van dit genetisch kenmerk is te vinden op de pagina over de witte en zwarte tijger).

In het wild komt deze 'afwijking' enkel voor bij Bengaalse tijgers, maar door verscheidene kweekprogramma's in dierentuinen zijn in enkele gevallen deze kenmerken ook doorgegeven aan andere ondersoorten. Van de Siberische tijger bestaan er nu in een aantal dierentuinen ook witte exemplaren.

2. De poten

De poten zijn voor de tijger essentieel om in leven te blijven. Hij heeft ze niet alleen nodig om achter zijn prooi aan te sprinten, maar ook om het te besluipen, in bomen te klimmen, eventueel vechten ...
Om al deze acties zonder veel energieverlies uit te voeren, is de tijger voorzien van grote intrekbare klauwen. De tijger kan ze, zoals een gewone kat, intrekken. De afbeelding hieronder toont hoe dit in zijn werk gaat.

werking van klauwen

De tijger heeft om te sluipen ook nog een extra handigheidje: kussentjes.
Deze kussentjes zijn zacht genoeg om het geluid dat de tijger maakt bij het lopen te dempen en bijna onhoorbaar te maken. Tegelijkertijd zijn ze toch nog sterk genoeg om niet gewond te raken wanneer de tijger over oneffenheden zoals takken en stenen, loopt.

poot